Ambachten in de negentiende eeuw

De meeste personages in Colombe werkten om de kost te verdienen.

De vader en de broers van Michel, en in het begin ook Michel zelf, werkten als arbeider op de boerderij van Julien, een herenboer.

Michel en Colombe waren herders en fokten schapen.

Amparo’s ouders hadden een bakkerij en Amparo nam die na hun overlijden over.

Amparo’s vader was bovendien barbier. Het kapsalon maakte deel uit van de bakkerij.

Michel werkte een tijdje mee met de houtskoolbranders op de berg.

Camille, Colombes moeder verdiende de kost als naaister, haar man werkte als seizoensarbeider in de fruitpluk.

Vincent en Arturo werkten eerst als arbeiders in een steengroeve en daarna als zelfstandige steenhouwers.

Tegenwoordig zijn er nog een paar veehouders op de berg. Bij een van hen ben ik een paar jaar na elkaar gaan helpen tijdens de lammertijd. Die ervaring kwam me van pas bij het beschrijven van het leven van Michel en Colombe.

 

Er is geen bakkerij in Glorianes, ik bak al jaren zelf mijn brood. In de kleine dorpen zijn geen bakkers meer en ook in de grotere dorpen verdwijnen ze. In Sant Climent, een dorp net over de grens in Spanje,  vond ik een bakker die nog brood bakt à l’ancienne, in een houtoven.

In  Capmany, ook in Noord-Spanje, was tot voor kort nog een kruidenier annex barbier.

 

Ooit moet er in Glorianes een bloeiende houtskoolnijverheid geweest zijn. Die houtskool werd naar de lager gelegen gebieden gebracht via kabels en daar verkocht aan huisvrouwen die thuis in de open haard op een laag houtskool het voedsel gaarden.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s